Doel
- De leerlingen herhalen regelwoorden op ~t of ~d.
Dit is een herhalingstaak. Over de categorie van deze taak is instructie gegeven in de volgende les:
- R3: woorden op ~t of ~d - Spelling in beeld a, blok 5, les 1
Materialen
- taakbladen (groep 6 - H - R3)
- antwoordbladen (groep 6 - H - R3)
- uitlegkaarten c (groep 6 - R3)
- De leerlingen herhalen regelwoorden op ~t of ~d.
Dit is een herhalingstaak. Over de categorie van deze taak is instructie gegeven in de volgende les:
- R3: woorden op ~t of ~d - Spelling in beeld a, blok 5, les 1
Materialen
- taakbladen (groep 6 - H - R3)
- antwoordbladen (groep 6 - H - R3)
- uitlegkaarten c (groep 6 - R3)
Activiteiten
Laat de leerlingen de taakbladen voor zich nemen en de opdrachten doorwerken.
Laat de leerlingen de taakbladen voor zich nemen en de opdrachten doorwerken.
Tips voor begeleid leren
Extra bij Uitleg
- Wijs de leerlingen erop dat bij meervoudsvorming soms klankverandering optreedt: zwembad - zwembaden; snelheid - snelheden; schot - schoten; stad - steden. In die meervouden is wel duidelijk de d of de t te horen.
Extra bij Uitleg
- Wijs de leerlingen erop dat bij meervoudsvorming soms klankverandering optreedt: zwembad - zwembaden; snelheid - snelheden; schot - schoten; stad - steden. In die meervouden is wel duidelijk de d of de t te horen.
Niet alle woorden op de klank /t/ kun je langer maken door het meervoud te vormen, meestal omdat er geen meervoudsvorm van dat woord bestaat. Maak het woord dan op een andere manier langer: verstand - verstandig; verdriet - verdrietig; zand - zanderig; rijst - rijstebrij.
- Benadruk wat ook op de uitlegkaart staat: de hij-vorm tt van werkwoorden mag je niet langer maken. Die eindigt op ~t, omdat achter de ik-vorm altijd een t komt: hij rent, hij speelt, hij kamt.