Doel
- De leerlingen leren regelwoorden met een dubbele medeklinker correct schrijven.
- De leerlingen leren regelwoorden met een dubbele medeklinker correct schrijven.
Dit is een vervroegde aanbiedingstaak. Over de categorie van deze taak wordt instructie gegeven in de volgende les:
- R9: woorden met een dubbele medeklinker - Spelling in beeld b, blok 2, les 1
Materialen
- taakbladen (groep 4 - VA - R9)
- antwoordbladen (groep 4 - VA - R9)
- uitlegkaarten b (groep 5 - R9)
Deze uitlegkaart zit niet bij de uitlegkaarten van deze jaargroep. Toon de kaart daarom op het digibord of print hem.
Activiteiten
Laat de leerlingen de taakbladen voor zich nemen en de opdrachten doorwerken.
Tips voor begeleid leren
Extra bij Op verkenning
- Wijs de leerlingen op de dubbele medeklinkers in de woorden van opdracht 1.
- R9: woorden met een dubbele medeklinker - Spelling in beeld b, blok 2, les 1
Materialen
- taakbladen (groep 4 - VA - R9)
- antwoordbladen (groep 4 - VA - R9)
- uitlegkaarten b (groep 5 - R9)
Deze uitlegkaart zit niet bij de uitlegkaarten van deze jaargroep. Toon de kaart daarom op het digibord of print hem.
Activiteiten
Laat de leerlingen de taakbladen voor zich nemen en de opdrachten doorwerken.
Tips voor begeleid leren
Extra bij Op verkenning
- Wijs de leerlingen op de dubbele medeklinkers in de woorden van opdracht 1.
- Laat de leerlingen rijmwoorden bedenken op schillen en kippen. Bijvoorbeeld: schillen - brillen, gillen, grillen, pillen, rillen, trillen, pupillen, verschillen, verspillen, krokodillen, kikkerbillen; kippen - glippen, knippen, lippen, stippen, tippen. Schrijf een aantal rijmwoorden op het bord. Wijs op de dubbele medeklinker in die woorden.
- Besteed kort aandacht aan de termen klankgroep (de stukjes waarin je een woord uitspreekt), medeklinker en korte klinker (/a/ van jas, /e/ van fles, /i/ van vis, /o/ van som en /u/ van bus).
Extra bij Uitleg
- Schrijf het woord molen op het bord. Schrijf het woord in twee vakken: mo len. Laat na de o ruimte over. Vraag wat er staat. Vertel de leerlingen dat u niet /molen/ wilde schrijven, maar /mollen/.
- Schrijf het woord molen op het bord. Schrijf het woord in twee vakken: mo len. Laat na de o ruimte over. Vraag wat er staat. Vertel de leerlingen dat u niet /molen/ wilde schrijven, maar /mollen/.
- Maak aan de hand van de vakken duidelijk waarom hier niet /mollen/ staat. De o staat aan het eind van de klankgroep en klinkt daarom lang.
- Schrijf de l achter de o. Vertel dat de o nu niet meer de ruimte heeft om lang te klinken. Schrijf het woord nogmaals op zonder vakken: mollen.
- Bespreek de regel.
- Laat de woorden van de week hardop lezen. Schrijf eventueel enkele woorden in klankvakken op het bord. Spreek de woorden zo uit, dat de korte klinker duidelijk aan het eind van de klankgroep klinkt.
- Schrijf op het bord enkele woorden die met een dubbele medeklinker een andere betekenis krijgen: molen - mollen, halen - hallen, weten - wetten, boten - botten, taken - takken, schepen - scheppen, roken - rokken, sparen - sparren, weken - wekken.