Doel
- De leerlingen leren woorden met de klank /kt/ die als ct geschreven wordt, correct schrijven.
- De leerlingen leren woorden met de klank /kt/ die als ct geschreven wordt, correct schrijven.
Dit is een vervroegde aanbiedingstaak. Over de categorie van deze taak wordt instructie gegeven in de volgende les:
- K30: woorden met ct - Spelling in beeld d, blok 5, les 1
Materialen
- taakbladen (groep 6 - VA - K30)
- antwoordbladen (groep 6 - VA - K30)
- uitlegkaarten d (groep 7 - K30)
Deze uitlegkaart zit niet bij de uitlegkaarten van deze jaargroep. Toon de kaart daarom op het digibord of print hem.
Activiteiten
Laat de leerlingen de taakbladen voor zich nemen en de opdrachten doorwerken.
Tips voor begeleid leren
Extra bij Op verkenning
- Wijs de leerlingen erop dat bij de invulwoorden de klankcombinatie /kt/ steeds als ct wordt geschreven.
- K30: woorden met ct - Spelling in beeld d, blok 5, les 1
Materialen
- taakbladen (groep 6 - VA - K30)
- antwoordbladen (groep 6 - VA - K30)
- uitlegkaarten d (groep 7 - K30)
Deze uitlegkaart zit niet bij de uitlegkaarten van deze jaargroep. Toon de kaart daarom op het digibord of print hem.
Activiteiten
Laat de leerlingen de taakbladen voor zich nemen en de opdrachten doorwerken.
Tips voor begeleid leren
Extra bij Op verkenning
- Wijs de leerlingen erop dat bij de invulwoorden de klankcombinatie /kt/ steeds als ct wordt geschreven.
- Laat de leerlingen nog meer woorden bedenken die met de klanken /akt/ beginnen: acteren, actrice, activiteit, actie, actief, activist, actueel, actualiteit. Al deze woorden schrijf je met het beginstukje act~ (met als uitzondering overigens het woord akte).
Extra bij Uitleg
- Wijs erop dat de meeste woorden op de kaart leenwoorden uit het Frans zijn. In Nederlandse woorden komt de lettercombinatie kt veel vaker voor, niet alleen in de uitzonderingen die op de kaart genoemd worden. Denk aan woorden als markt, oppervlakte, ziekte, gevlekt, gehakt, naakt, inkt, drukte, aan werkwoordvormen als hij pakt, hij zoekt en hij kijkt en aan samenstellingen als dakterras, druktoets, melktand en werktijd.
- Wijs erop dat de meeste woorden op de kaart leenwoorden uit het Frans zijn. In Nederlandse woorden komt de lettercombinatie kt veel vaker voor, niet alleen in de uitzonderingen die op de kaart genoemd worden. Denk aan woorden als markt, oppervlakte, ziekte, gevlekt, gehakt, naakt, inkt, drukte, aan werkwoordvormen als hij pakt, hij zoekt en hij kijkt en aan samenstellingen als dakterras, druktoets, melktand en werktijd.
- Bespreek de betekenis van enkele woorden op de uitlegkaart, zoals effect, architect, redactie, injectie en bacterie. Wijs op het betekenisverschil tussen de woorden contact en contract.
- Noem nog meer werkwoorden op ~eren waar een woord met ct of ctie bij past: acteren - acteur, produceren - product, inspecteren - inspectie, corrigeren - correctie, construeren - constructie.